E3-preview: Dead Island
Nog voor Dead Island goed en wel getoond werd, was er al een immense hype ontstaan. Wat wil je als je te horen krijgt dat het een van de mooiste trailers van het jaar zou worden? Oké, de trailer was tegelijkertijd bevreemdend en mooi, maar sowieso wisten we na afloop amper iets over het spel – buiten zombies, een eiland en een titel: Dead Island. Ondertussen is onze kennis al wat uitgebreid door trailers, screenshots en interviews, maar hoe speelt deze slasher-meets-RPG? Tijd om ons elektrisch geladen machete op zak te steken, nog even wat moed in te drinken en er dan op uit te trekken in ons eigen zombie-pretpark.
De gemakkelijkste vergelijking die je kan maken, is met Left4Dead, want daar heeft het wel wat van weg. Met zijn vieren probeer je je immers een weg te meppen doorheen horden zombies. Daarbij moet je – in het stuk dat we gespeeld hebben – vooral rekenen op je baseball-kwaliteiten. Er zijn wel blaffers in het spel te vinden, maar met welgemikte slagen ledematen in het rond doen vliegen, vormt de hoofdmoot van Dead Island.
Verwacht echter niet dat je als een volleerd samurai hoofden ligt te klieven, want zombies met een stok, zwaard, knuppel, ... te lijf gaan, is makkelijker gezegd dan gedaan – zeker in first person. Vaak zal je er gewoon naast kloppen en dus wat energie verspillen. Je leest het goed: energie. Als een kip zonder kop wat in het rond meppen in de hoop af en toe wat te raken, zal immers een klein metertje doen leeglopen. Is deze leeg, dan kan je even goed Mr. Burns (The Simpsons) laten meppen.
Hetzelfde geldt voor mensen op speed. Ben je geïnteresseerd in onze jumpende ‘muziek’liefhebber, dan zet Dead Island je al snel met beide voeten op de grond. Ook hier begrenst een meter immers je mogelijkheden. Sprinten loopt ook voor geen meter (pun intended). Deze drie acties (hakken, springen en sprinten) worden dus aan banden gelegd, met als resultaat dat je iets voorzichtiger aan de slag gaat dan in de gemiddelde run&gun shooter.
Bij tegenstanders die tegen meer kunnen dan een brutale klap tegen het hoofd en die ook profiteren van hun aantallen en hun variërende vaardigheden, kan je dus best wat hulp gebruiken. De eerste manier om er korte metten te maken, is om je ‘fury’ te gebruiken. Zodra je genoeg spaart, kan je even woest worden en totale vernieling zaaien. Je vaardigheden worden versterkt en je maait iedereen binnen de kortste keren neer. Goed timen op het slagveld is dus de boodschap.
Ook je wapenarsenaal is vaak een grote hulp, zeker in dit soort games, want met planten smijten is vaak nogal slecht voor de eigen gezondheid (waarom hebben zombies nooit last van een allergie?). Je kan je echter wel volledg uitleven met je wapens, want wat heeft Dead Island? Mods en upgrades. Bevalt je stok je niet meer, dan fabriceer je gewoon een betere met de juiste middelen. Heb je ook een vurig verlangen, dan plak je gewoon die vuur-modificatie op je stok et voilà: zombie flambé. Nadeel? De makers willen zo nodig realistisch doen (op dit vlak toch) en voerden een schademodel in bij de wapens. Ettelijke uren lessen ledematologie geven aan je teamgenoten kan dus leiden tot een botte bijl en een kennismaking met het hiernamaals. Tijdig herstellen aan de werkbank is dus noodzakelijk om te overleven.
Een andere noodzaak in Dead Island is teamwork. Elk personage in Dead Island heeft zijn eigen kwaliteiten om bij te dragen aan de vernieling van het ondode ras, al vielen ze in de demo niet zo hard op. Iedereen probeerde immers gewoon wat te meppen, terwijl het ene personage wat sterker is dan de rest en de andere wat sneller, waardoor je die kwaliteiten moet uitbuiten om makkelijker door de meute heen te geraken. Het is dus duidelijk dat men in het spel mikt op een co-op ervaring, al kan je het spel ook alleen spelen. De moeilijkheid van het meppen – we zijn er nog niet uit of dit bewust is of het aan de kunde van de spelers ligt – en de stugge tegenstanders zorgen er wel voor dat samenwerking onontbeerlijk is.
Heb je een voorwerp dat beter geschikt lijkt voor een ander personage, dan kan je gewoon ruilen. Ook andere mensen genezen behoort tot de mogelijkheden, al blijven vele mensen niet staan, wat het nogal moeilijk maakt om een naald in hun lichaam te proppen om hen te genezen. Het spel zal je personage geregeld iets laten zeggen om andere mensen te verwittigen, dus dat is op zich wel meegenomen. Jammer genoeg moet je team natuurlijk wel meewerken en de groepswerking respecteren. Zo wilde iedereen in de demo elk voorwerp oprapen en werd er niet echt ondersteuning geboden, waardoor de vloer voor velen heel bekend terrein werd. Als je immers als messenwerper al je attributen voor je neus ziet weggenomen worden, dan is het meteen een pak moeilijker om zombies om te leggen. Gelukkig zal dit besef er ook wel zijn als je met makkers speelt, want anders wordt het een bijzonder vervelende tocht door het verhaal, laat staan door alle sidequests die de wereld rijk is.
In tegenstelling tot de trailer ziet het eiland er zelf niet zo verbluffend uit, dus daar heeft de ontwikkelaar wel nog wat werk voor de boeg om de gemiddelde gamer niet te desillusioneren na die prachtige trailer. Ook qua geluid is het onopvallend en klonken de zombies niet echt indrukwekkend – wat op zich wel mag in een spel als Dead Island.